Volkswagen heeft besloten de periode van haar bod op Scania te verlengen.
Afgelopen vrijdag 25 april liep het bod af zoals Volkswagen dat in februari dit jaar had uitgebracht: 200 Zweedse kroon per aandeel, tot 25 april, om minstens negentig procent procent van alle Scania-aandelen te bemachtigen. Het nieuwe ultimatum is 16 mei.
Krijgt Volkswagen niet deze negentig procent in handen, dan kan het onder de Zweedse wet niet ook de overige tien procent van alle aandelen naar zich toe halen, Scania van de beurs nemen en volledig eigenaar worden.
Blijven steken op 88,25 procent
Volkswagen is echter op 25 april blijven steken op 88,25 procent, zo is nu duidelijk geworden. Enkele Zweedse aandeelhouders willen niet verkopen en ook een onafhankelijke commissie binnen Scania zelf had een negatief advies uitgebracht over de deal.
De Zweedse aandeelhouders die geweigerd hebben hun aandelen te verkopen, vinden het bod van 200 kroon per aandeel te laag, en niet de waarde van Scania op de lange termijn vertegenwoordigen. Bovendien zijn ze van mening dat Scania als onafhankelijk bedrijf een betere toekomst tegemoet ziet.
Volkswagen wil Scania echter helemaal in handen hebben, een hechtere samenwerking met MAN forceren en daarmee een grotere truckbouwer worden dan Volvo en aartsrivaal Daimler, zo schrijft Bloomberg.
Volkswagen is tot dusver ongelukkig met de ‘samenwerking’ met Scania. De Duitse autobouwer heeft miljarden geïnvesteerd om de huidige 62,64 procent van alle Scania-aandelen te bemachtigen, maar verdient vooralsnog weinig op synergie-voordelen met MAN. Dat kan alleen als Volkswagen net als bij MAN een juridische eigendoms-overeenkomst heeft met Scania en een samenwerking kan opleggen tussen de twee truckmerken die veel verder gaat dan nu mogelijk is.
Analisten zeggen dat er een goede kans is dat het Volkswagen uiteindelijk zal lukken om op 16 mei op de negentig procent uit te komen. Het bod blijft overigens staan op 200 kroon.
Zweeds nationaal trauma
In Zweden is inmiddels een klein nationaal trauma ontstaan. Eerder al kwam de personenwagen-divisie van Volvo in Amerikaanse en later Chinese handen. Vervolgens ging het noodlijdende Saab failliet nadat het Amerikaanse General Motors Saab had opgegeven, en het Nederlandse Spijker evenmin in staat bleek Saab het hoofd boven water te kunnen laten houden.
De Duitse inmenging in Scania ontstond aan het begin van deze eeuw toen de toenmalige grootaandeelhouder van Scania, Investor AB van de steenrijke Zweedse familie Wallenberg, besloot van haar Scania-aandelen af te willen omdat ze niet snel genoeg in waarde stegen.
Volvo deed toen een bod op die aandelen en wilde met Scania fuseren. Dit zou een enorme truckfabrikant gecreëerd hebben, die in Scandinavië de truckmarkt volledig zou domineren. In Zweden hebben Scania en Volvo samen zo’n negentig procent van de totale truckmarkt. De Europese mededingings-autoriteit verbood daarom de overname, waarna de Duitsers hun kans roken en MAN en Volkswagen een groot deel van de Scania-aandelen in hun bezit wisten te krijgen.
De toenmalige topman van Scania Leif Östling vergeleek dit toen met de Duitse blitzkrieg tijdens de Tweede Wereldoorlog.