Na achttien maanden onderhandelen zijn de EU-ministers van Sociale Zaken het eens geworden over een herziening van de Europese detacheringsrichtlijn.
Het resultaat: tijdelijk tewerkgesteld (‘gedetacheerd’) personeel moet in de hele EU hetzelfde loon krijgen als collega’s uit het gastland. De richtlijn wordt voor vier jaar van kracht, maar geldt helaas niet voor de transportsector.
Gevaar uitbuiting blijft
EU-parlementariër Agnes Jongerius (PvdA) is daar teleurgesteld over. ,,Het gevaar van uitbuiting en van oneerlijke concurrentie in die sector is nog niet afgewend’’, zegt ze. Het zijn de verkeersministers van de EU die daarover moeten onderhandelen.
Ook bij vakbond CNV is de stemming verdeeld. ,,Er is een stap in de goede richting gezet, maar we zijn er nog lang niet’’, stelt voorzitter Maurice Limmen. ,,Juist in de transportsector, waar de situatie het schrijnendst is, is het probleem niet aangepakt’’.
Pensioenen uitgezonderd
Overigens geldt voor de andere bedrijfstakken dat de sociale premies nog twee jaar lang in het thuisland afgedragen mogen worden. Daarnaast zijn de pensioenen niet in de richtlijn opgenomen. Zo kan een werknemer uit een ander land dus nog steeds goedkoper zijn dan zijn collega’s in het land waar hij werkt. De detacheringsperiode is beperkt tot twaalf maanden achtereen, maar kan met zes maanden verlengd worden. Polen, Hongarije, Litouwen en Letland zijn tegen de nieuwe richtlijn gekant.