Een voormalig viceminister van Transport uit Litouwen en leidinggevende van het Litouwse transportbedrijf Arijus is onlangs door de strafrechter in Brugge strafrechtelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en het betalen van een geldboete.
Ook het transportbedrijf Arijus kreeg boetes en is veroordeeld tot het nabetalen van de chauffeurs die door de vakbond zijn aangedragen, tot tienduizenden euro’s per chauffeur. De zaak kwam aan het rollen na onderzoek van FNV-Stichting VNB, die toeziet op het naleven van cao’s. De chauffeurs die voor het bedrijf werken komen voornamelijk uit Oekraïne en Wit-Rusland en werken onder mensonterende omstandigheden en krijgen veel te lage lonen.
FNV-Stichting VNB onderzocht de zaak en interviewde chauffeurs uit Wit-Rusland en Oekraïne op parkeerplaatsen in Nederland en West-Europa. De vakbond stuitte op sociale misstanden en documenteerde de verhalen van chauffeurs en vergaarde bewijzen. De chauffeurs vervoerden zeecontainers in en vanuit Rotterdam en Zeebrugge voor bedrijven als Samskip, ECS, P&O Ferrymasters en IKEA.
Internationaal onderzoek
Toen de vakbond in februari 2020 in Charkov in Oekraïne was om chauffeurs te interviewen, nam het Belgische Openbaar Ministerie een tiental vrachtauto’s in beslag. In 2022 werd het bedrijf gedagvaard en de zaak werd eerder dit jaar inhoudelijk behandeld, waarbij de vakbond aanwezig was. Tijdens de zitting verklaarde de voormalig viceminister netjes met zijn personeel om te gaan en ritten uit te voeren voor de NAVO.
Details van de zaak
38 chauffeurs werden met busjes naar België gebracht om transportopdrachten uit te voeren. Zij reden nooit in of naar Litouwen, alleen in en rond België, maar werden wel betaald alsof ze in Litouwen zouden werken. De meeste chauffeurs waren geen Litouwers, maar kwamen van buiten de Europese Unie, zoals Oekraïne en Wit-Rusland. Arijus bezorgde hen Litouwse vergunningen, door hen in te schrijven op het adres van een Litouws IBIS Hotel.
De chauffeurs werden verplicht om vijf tot twaalf weken aan één stuk in hun vrachtwagencabine te wonen, in mensonterende omstandigheden. Er was zelfs geen stromend water, alleen een vuil mobiel toilet. De chauffeurs mochten hun vrachtwagen niet achterlaten. Ze wasten zich in open lucht met water uit een bidon en konden bij sterke zeewind hun eten alleen koken in hun cabine. De rij- en rusttijden werden daarbij niet gerespecteerd, zodat niet alleen de veiligheid van de werknemers in het gedrang kwam, maar ook van andere weggebruikers.
Blij met veroordeling
FNV is blij met de veroordeling. Edwin Atema van FNV transport & Logistiek: “Deze veroordeling laat drie dingen zien die wij en de chauffeurs al lang weten. Ten eerste dat chauffeurs worden uitgebuit en dat zelfs voormalig politici, uit landen waar de grootste transporteurs van Europa gevestigd zijn, daar niet voor terugdeinzen. Ten tweede dat deze bedrijven werken voor West-Europese opdrachtgevers die met de inzet van transportbedrijven uit het buitenland hun verantwoordelijkheid proberen weg te poetsen.”
“En tot slot dat in Nederland de inspectiediensten en het Openbaar Ministerie alleen maar in onmogelijkheden denken en voor elke handhavingsoplossing die wij aandragen wel weer een probleem gezocht wordt. In België laten ze zien hoe het moet. De Nederlandse inspectiediensten en het Openbaar Ministerie moeten daar maar eens op stage”, aldus Atema.
Onwil
In 2021 bracht de Rekenkamer een rapport uit met de veelzeggende titel ‘Daders vrijuit, slachtoffers niet geholpen’. Uit dit rapport blijkt dat de Nederlandse aanpak van arbeidsuitbuiting niet effectief is en het aantal zaken dat wordt opgespoord en vervolgd jaarlijks daalt. Momenteel wordt het wetsartikel strafrechtelijke arbeidsuitbuiting aangepast. FNV is hier positief over maar ziet dat de institutionele onwil om arbeidsuitbuiting op te sporen en te vervolgen zo diep zit in Nederland, dat het te bezien valt hoe deze wetaanpassing in de praktijk gaat uitpakken.