Hitte of kou, een Magirus stopte niet gauw. Met zijn luchtgekoelde Deutz diesel was het merk vooral populair in de bouw. Zuidema werd er groot mee. In Truckstar nummer 1 vind je het verhaal over deze fraaie Magirus.
Bestel Truckstar editie 1/2020 nu!
De historie van Zuidema Transport in Lutjegast begint in 1927 wanneer Taeke Zuidema bij een werf in Groningen een nieuw schip laat bouwen. De 55-tons Concordia heeft geen motor en vaart op de wind. Tenminste, als die er is. Later wordt het zeilschip gekoppeld aan een duwboot zodat de vracht turf, bieten of aardappelen te allen tijde de plaats van bestemming bereikt. Als Zuidema ook een zand- en grindhandel begint, koopt hij in 1936 een groter schip. Na afloop van de oorlog komt de eerste vrachtwagen in de zaak: een ex-leger Dodge met Bulthuis cabine en Netam kiepbak. Dat is het begin van het eigen vervoer door Zuidema.
Vooruitgang
“De echte vooruitgang kwam in 1976. Toen kochten we een drie jaar oude Magirus 232 en het jaar daarop een gebruikte Magirus-Deutz 170D16AK. De eerste was een 6×6 torpedo met luchtgekoelde achtcilinder Deutz diesel en een Netam achterover-kipper. De 4×4 170 had ook een luchtgekoelde motor, maar dan een Deutz zescilinder. Die was uitgerust met een driezijdige Netam kipper. Hij was al zeven jaar oud, maar de Magirus maakte door zijn robuuste chassis en vierwielaandrijving echt een verschil met de vrij lichte Austin en Bedford kippertjes,” vertelt Feike Zuidema.
Klein maar fijn
Feike: “Begin jaren negentig hebben wij hem aan de kant gezet omdat hij te klein werd. Vergeleken met onze veel jongere 6×6 en 8×4 kiepwagens was hij dat ook. Daarom heeft hij de bijnaam ‘De Lutje’ gekregen, wat Gronings is voor ‘de kleine’. Na acht jaar heeft Taeke Jan, de zoon van Feike, de 4×4 kipper samen met Magirus-liefhebber Sjoerd van der Meer uit Surhuisterveen opgehaald. “We wilden de auto zoveel als mogelijk restaureren.”
Intussen had Feike zelf al een keer de stalen laadvloer vervangen. Daarna vernieuwde Taeke Jan de schotten en hefcilinder van de kipper. Eind jaren tachtig waren er overigens al voorzichtige stappen naar een restauratie gezet. Taeke Jan vertelt: “De Magirus-Deutz heeft toen een nieuw, luchtgekoeld hart gekregen in de vorm van een iets jongere Deutz diesel, maar wel van precies hetzelfde type. Ook de koppelingsplaat en drukgroep zijn toen vernieuwd. Die klus heeft mijn vader in zijn eentje geklaard.”
Tweede opknapbeurt
Totdat Zuidema in 2012 met het bedrijf stopte, stond de oude Magirus-Deutz 170 stil in een hoek van de loods omdat er geen tijd was voor grondige restauratie. Feike: “Het is vooral aan Taeke Jan te danken dat hij nooit verkocht is en dat de auto toen eindelijk serieus onder handen is genomen.” Vader en zoon begonnen met het demonteren van de gehele voorzijde. Vervolgens werd de ophanging van de spatborden vernieuwd en, waar nodig, plaatwerk bijgewerkt of vervangen. De hele cabine is strak gemaakt. Chassis, assen en vering werden opgeknapt. Een lekkende kering in de achternaaf werd vernieuwd en wat later kwam er ook een nieuwe stuurstang.
Taeke Jan vervolgt: “Er zijn ook twee nieuwe accu’s in gekomen en een hoofdstroomschakelaar. Dit om te voorkomen dat lekstroom alles leeg trekt tijdens de winterstalling.” Het interieur knapte Feike zelf op met behulp van nieuw gaatjesboard. De chauffeursstoel en bank werden door een gespecialiseerd bedrijf opnieuw bekleed. Het chassis en de assen heeft Taeke Jan met de hand gelakt; cabine, velgen en kiepbak zijn door een bedrijf in Surhuisterveen gespoten. Het geheel werd netjes in de oude rood-met-grijze huisstijl gezet. Tot slot werden de letters ‘Magirus-Deutz’ en het merkembleem op de grille opnieuw verchroomd.
Lees dit volledige verhaal in Truckstar editie 1/2020. Of word abonnee en verzeker jezelf dat je nooit meer een verhaal mist.