Niet alleen de lage lonen, maar ook de flexibele inzet van Oost-Europese chauffeurs maakt ze interessant voor de Europese logistiek.
Dat schrijft ons Duitse zusterblad Fernfahrer in haar augustus-nummer.
Grote logistieke bedrijven zoals DHL en Schenker hebben zelf een beperkt aantal trucks en chauffeurs in dienst. De bulk van het internationale werk wordt uitbesteed aan derden en in steeds grotere mate zijn dat Oost- en Zuid-Oost-Europeanen.
“Hun voordeel bestaat niet slechts uit maandlonen die tussen de 400 en 800 euro liggen, vaak gecombineerd met verboden toeslagen voor gereden kilometer-aantallen. Het is juist hun flexibiliteit die ze zo interessant maakt voor het internationale transport”, zo schrijft het blad.
Veel Duitse en West-Europese chauffeurs willen op vrijdagmiddag weer thuis zijn, terwijl de Oostblokkers rustig drie weken van huis zijn, om vervolgens een weekje vrij te hebben, zo luidt het argument.
Uitbuiting
Daarbij gaat het dus niet alleen om het geld, maar ook om de inzetbaarheid van Oost-Europese chauffeurs, twee zaken die gecombineerd in West-Europa als uitbuiting worden bestempeld. De chauffeurs kunnen met hun karige lonen niet uit de voeten in West-Europa maar zijn hier wel voor langdurige periodes.
Wat het voor bijvoorbeeld de Duitse chauffeurs betekent, is inmiddels duidelijk: “Duitse chauffeurs hebben in het internationale transport weinig toekomst meer. Die zijn simpelweg te duur omdat ze niet flexibel inzetbaar zijn”, concludeert de voorzitter van het Landesverband Bayerischer Spediteure, Heinrich Doll.
Wat heeft de Oost-Europese chauffeur te kiezen?
Maar het is maar de vraag of een Bulgaarse, Poolse of Litouwse chauffeur überhaupt iets te kiezen heeft wat betreft zijn werktijden. Als ze er zelf voor kiezen, en die mogelijkheid hebben, is het mooi. Anders is de flexibele inzet niets meer dan een onderdeel van hun uitbuiting en daarmee evenals hun lage lonen een vorm van oneerlijke concurrentie met West-Europese transporteurs.