Het AD meldt vandaag dat chauffeurs massaal met te hoge trucks te lage tunnels inrijden.
“Vrachtwagenchauffeurs negeren massaal de waarschuwingen die zij krijgen als ze op een tunnel afrijden”, zo schrijft het AD. Volgens cijfers van Rijkswaterstaat, in handen van het AD, hebben chauffeurs in 2014 bijna 11.000 keer geprobeerd een te lage tunnel in te rijden.
Eveneens opvallend is de conclusie van een expert in het AD. Volgens hoogleraar Bert van Wee lijkt het erop dat chauffeurs ‘willens en wetens’ de waarschuwingen negeren. “Door toch door te rijden, zou de chauffeur reistijd besparen”, aldus van Wee.
De werkelijkheid ligt genuanceerder
Het is harde taal van de krant, en de werkelijkheid ligt iets genuanceerder dan hoe het AD en Bert van Wee het schetsen. Zo schrijft men wel dat het vaak raak is bij de Coentunnel en vooral de Velsertunnel. Maar het AD vermeldt daarbij niet dat dit oude tunnels zijn die vrijwel niets hoger zijn dan de maximaal toegestane hoogte voor trucks van vier meter, (met uitzondering van de hogere nieuwe Coentunnelbuizen). Bovendien staat de hoogte-controle bij deze tunnels erg strak afgesteld. Een opbollend zeil aan de bovenkant van een trailer laat hier de slagbomen al zakken, iets wat met grote regelmaat gebeurt.
Lees ook: Problemen hoogtemeter Coentunnel
Ook bij de Drechttunnel, eveneens een oudere tunnel, zou het vaak raak zijn. Veel buitenlandse chauffeurs zijn daarnaast minder bekend met de krap bemeten hoogtes van sommige Nederlandse tunnels, en gaan de fout in.
Klapperende zeilen
Het AD laat verderop in haar artikel enkele andere deskundigen aan het woord die de problematiek beter lijken te snappen. Zoals Theo Reitsma van branche-organisatie EVO die haar leden al aangesproken heeft om beter op de hoogtes te letten. “Desondanks rijdt een beperkte groep toch nog met een te hoog voertuig of met klapperende zeilen, waardoor de hoogtemelders kunnen afgaan”, zegt Reitsma, waarmee de toon ineens heel anders is.
Snelle afhandeling
De realiteit is dat veel tunnelafsluitingen binnen tien minuten zijn afgehandeld door Rijkswaterstaat aangezien te hoge trucks in veel gevallen voor de tunnel stil zijn gezet door automatisch dalende bomen, en uit het verkeer gehaald worden als blijkt dat ze echt te hoog zijn. Ook als er geen of geringe schade is, kan het verkeer snel weer door de tunnel.
Daarnaast gaan tunnels ook dicht als het verkeer vastloopt, zoals vaak het geval is bij de landtunnel in de A2 bij Utrecht. Die afsluitingen hebben niets met te hoge trucks van doen.
Kostbaar en ‘pakkans laag’
Als er wel schade aan tunnelplafonds ontstaat, is het een ander verhaal. Dan kunnen afsluitingen tot lange en kostbare files leiden – vooral in de spits – en moeten vaak kostbare reparaties uitgevoerd worden.
Die reparaties kosten volgens Rijkswaterstaat gemiddeld 22.000 euro, maar kunnen oplopen tot ruim 40.000 euro. In 2013 is in totaal 425.000 euro aan doorrijdschades verhaald. Volgens EVO is dat te weinig en zou de pakkans van het negeren van tunnelhoogtes nu veel te laag zijn.
Maaike Snelder van TNO legt aan het AD uit wat de kosten voor de economie kunnen zijn: “Bij afsluitingen net voor of aan het begin van de spits kunnen de maatschappelijke kosten oplopen tot 135.000 euro.” Overigens plaatst het AD halverwege haar artikel een foto van een file op de A15 als gevolg van een afsluiting van de Botlektunnel. De tunnel was op dat moment echter dicht omdat er een halve meter water in stond. Door blikseminslag tijdens hevige regen waren de pompen buiten werking geraakt.
Openingsfoto: De Velsertunnel is vrijwel exact vier meter hoog. Hier hebben trucks geregeld tegen het tunneldak gezeten. De hoogte-controle is zeer streng.
Klik hier voor het artikel van het AD.