VVN en ANWB: Meer geld voor veiligheid ‘dodenwegen’
Provincies moeten in de buidel tasten om de provinciale wegen waarop veel ongelukken gebeuren, ook wel ‘dodenwegen’ genoemd, veiliger te maken. Veilig Verkeer Nederland (VVN) denkt aan een bijdrage van 3 miljoen euro per provincie, meldt De Telegraaf.
De meeste dodelijke ongelukken gebeuren op 80 kilometerwegen en gemeentelijke wegen, aldus de woordvoerder van Veilig Verkeer Nederland. “Jaarlijks harken de twaalf provincies samen zo’n 1,5 miljard euro aan belasting op auto’s bij elkaar. Dat is geld dat ze vrij kunnen besteden, maar wij vragen daar nu 2 procent van vrij te maken voor bevordering van de verkeersveiligheid.”
De ANWB steunt de oproep. “Hoewel slechts 6 procent van het totale wegennet te boek staat als provinciale weg, valt een vijfde deel van de dodelijke slachtoffers hier. Dat is een onacceptabel percentage waar aan gewerkt moet worden”, zegt Markus van Tol. “En het is de verantwoordelijkheid van de provincie, dus het is logisch dat daar dan ook de actie vandaan moet komen.”
Probleem
Rob Stomphorst van VVN somt op hoe groot het probleem is: “Het afgelopen jaar kwamen in totaal 678 deelnemers om in het verkeer. Er raakten zo’n 22.000 mensen ernstig gewond. Dat waren er opnieuw veel meer dan een jaar eerder. In 2017 waren er 613 dodelijke slachtoffers te betreuren. Dus de noodzaak is overduidelijk.”
Inhalen
Met een breedte van gemiddeld 7,50 meter behoren onze N-wegen zelfs tot de smalste ter wereld. Dat maakt sommige wegen tot ‘dodenwegen’. Dat weet Patrick Rugebregt van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). “In de praktijk betekent dat rijstroken van 2,75 meter. Als dan twee vrachtwagens elkaar passeren hoef je niet vreemd op te kijken als er één in de berm belandt. Wij pleiten dan ook voor bredere wegen en het onmogelijk maken om in te halen. Dus niet met doorgetrokken strepen waar weggebruikers zich toch niet aan houden, maar fysieke rijbaanscheidingen.”