Geen grip op illegale cabotage
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu krijgt geen grip op de omvang van illegale cabotage in Nederland.
Dat zegt FNV-bestuurder Egon Groen, naar aanleiding van een rapport over illegale cabotage dat in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu gemaakt is.
Uit het onderzoek, dat afgelopen vrijdag gepubliceerd werd, blijkt dat minder dan een procent (slechts 0,79 procent) van het aantal beladen ritten in het binnenlands vervoer een cabotagerit is. Oftwel: een binnenlandse rit uitgevoerd door een in het buitenland geregistreerde truck.
Ook al lijkt het percentage laag, het gaat nog steeds om 326.000 ritten per jaar.
Net als in de landen om ons heen, rijden er duizenden Oost-Europese vrachtwagens over onze wegen, met goedkoop betaalde chauffeurs. De toelating van de Oost-Europese landen tot de interne markt van de EU heeft het Nederlandse wegtransport een flinke dreun gegeven. Oost-Europese chauffeurs zijn ook in het binnenlandvervoer actief.
Camera’s boven de weg
De resultaten van het onderzoek van het ministerie zijn deels gebaseerd op cameragegevens van camera’s boven de weg. De FNV stelt echter dat die camera’s veel Oost-Europese kentekens niet kunnen herkennen. Hierdoor zou het ministerie een groot deel van de vervoersbewegingen op de Nederlandse wegen missen.
Bovendien hangen er niet boven alle wegen camera’s. De kans is volgens de FNV groot dat een tweede en weer daaropvolgende rit door een buitenlandse vervoerder niet over de snelweg plaatsvindt, maar dat de goederen via het onderliggende wegennet waar geen camera’s zijn geplaatst, worden afgeleverd. De camerabeelden van de grensovergangen waren ook niet beschikbaar.
Nederland-Duitsland is ook cabotage en verdringen
Maar de FNV zegt ook dit: “Chauffeurs uit Oost-Europese landen die structureel heen en weer rijden tussen Nederland en het Ruhrgebied en nooit met hun vrachtwagen in hun thuisland komen, zorgen natuurlijk ook voor verdringing”, terwijl dit geen cabotage is, maar ‘derde landen-vervoer’.
FNV: geen grip op omvang en controle
Volgens de FNV heeft het ministerie dus geen grip op de omvang illegale cabotage, maar ook niet op de controle. Onlangs maakte het CBS bekend dat de hoeveelheid transportbewegingen uit Oost-Europese landen de laatste jaren fors is gegroeid, terwijl de inspectiecapaciteit niet is meegegroeid.
De FNV pleitte er in september 2014 al voor om binnenlandse ritten door buitenlandse transporteurs verplicht te laten registreren om zo ook grip te krijgen op de naleving van de regels, waaronder de cao. Met het wetsvoorstel ‘Regeling van de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers’, dat op 8 februari 2016 aan de Tweede Kamer is aangeboden, is dat advies van de FNV overgenomen. Bestuurder Egon Groen: “We hopen dat de Kamer snel met het wetsvoorstel instemt.”
Op, en langs de A15 barst het van de Oost-Europese trucks. Veel van de chauffeurs hebben West-Europa als vast werkgebied.
Veel cabotage op A4 en A15
Uit het onderzoek blijkt tevens dat cabotage erg veel voorkomt op de A15 in de regio Rotterdam vooral – containervervoer – en op de A4 tussen Schiphol en de regio Den Haag.
Branche-organisatie TLN pleit voor intensievere handhaving op de trajecten waae veel cabotagevervoer is. TLN wil dat op die manier illegale cabotage wordt aangepakt.
TLN: niet verder liberaliseren
Daarnaast pleit TLN voor het continueren van het huidige regime van maximaal drie cabotageritten in maximaal zeven dagen bij het binnenlands vervoer door buitenlandse vervoerders. De sociaaleconomische verschillen binnen de EU zijn nog steeds zeer groot. Verdere vrijgave van cabotage draagt niet bij aan het gelijk trekken en verbeteren van de marktverhoudingen in de EU. Bovendien zijn de spelregels ten aanzien van cabotage niet altijd helder. TLN wenst dan ook geen verdere liberalisering van cabotage in Europa en zal zich hier voor blijven inzetten.
Lees ook:
Ketenaansprakelijkheid ook voor transport
TLN: 13 punten voor eerlijk speelveld
Britten gaan trucks in beslag nemen
Illegale cabotage blijkt gemeengoed
Eensgezindheid aanpak oneerlijke concurrentie